Bij het maken van het boek is een korte tekst gebruikt uit Espèces d’espaces van de Franse schrijver Georges Perec (1936-1982). Het gaat over zijn kamer.
Hij hangt een schilderij aan de muur om de muur te vergeten. Maar na een tijd vergeet hij ook het schilderij. Hij kijkt er niet meer na. Hij weet niet meer hoe hij moet kijken. Zou hij dan voortdurend moeten veranderen, hetzij van muur, hetzij van schilderij, zonder ophouden andere schilderijen aan de muren hangen, of het schilderij telkens aan een andere muur hangen?
En toen
werd het zomer
Als het schilderij en de muur genoeg open waren naar hun omgeving, als zij elkaar niet zouden afstoten, maar elkaar ondersteunen, kan je dan wel alleen het schilderij zien of alleen de muur, maar ook het schilderij met muur en ook nog achter de muur en ervoor, verder kijken, de verbanden zien?
Uit deze elementaire constateringen heeft zich het boek ontwikkeld. Het beeldmateriaal is los en open, het een vloeit in het ander over. Als een tekst niet alleen is afgedrukt aan één kant van het papier maar ook op de achterkant, exact op dezelfde plaats, maar in spiegelschrift, kan je dan denken dat de tekst door het papier heen is gedrukt?
Home Katarina Rudebeck